historie

De geschiedenis van Fotokring Geleen

Door Peter van der Ham
Verscheen in 2022 in het blad van de Heemkunde Vereniging Geleen

Fotokring Geleen werd opgericht in een tijd waarin duidelijk werd dat de jaren van het landelijke boerenleven in Geleen nooit meer terug zouden komen. De Maurits draaide volop en de Staatsmijnen waren inmiddels begonnen met het produceren van kunstmest in de richting van de Graetheide. En dat trok veel nieuwe bewoners. Met deze toename van industriële activiteit groeiden de diverse kernen van Geleen dan ook uit tot één stad. Uit alle delen van het land en ook uit de rest van Europa kwamen mensen naar Geleen en zochten daar hun plaats in de bestaande omgeving. De middenstand groeide als kool en ook het verenigingsleven breidde zich uit in nieuwe richtingen, waaronder de fotografie en filatelie. Zo zijn er begin jaren 30 in Geleen al diverse fotozaken. Gebruik van camera’s vraagt technische kennis en inzicht en om zelf te kunnen ontwikkelen en afdrukken moet men enigszins chemisch onderlegd zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat voornamelijk het personeel van de Staatsmijn Maurits en het Chemisch Bedrijf SBB in Geleen de belangrijkste klanten waren van de fotozaken.

In de nazomer van 1932 presenteert P. Rademakers in zijn Fotografisch Atelier aan de Rijksweg Zuid 9 in Geleen (nu Rijksweg Centrum) een verzameling foto’s van verschillende winkels en woonhuizen in Geleen. De “technisch uitstekend verzorgde” foto’s moeten de vooruitgang van Geleen laten zien. Na deze expositie, die blijkbaar goed bezocht werd, verschijnt er begin november een bericht in de regionale krant over een vergadering op vrijdag 4 november 1932 in Atelier Rademakers waarop door de 10 aanwezigen besloten is een foto-amateurclub op te richten, genaamd “De Amateur”, de oorspronkelijke naam van Fotokring Geleen. In het eerste jaar 1933 worden maar liefst 10 clubtochten gehouden, veelal naar plaatsen in de omgeving van Geleen. Ook exposeert men in Geleen. In de week van 30 december 1933 tot 7 januari 1934 wordt er een expositie gehouden van foto’s, door de leden gemaakt, in de etalage van Atelier Rademakers.

In hetzelfde jaar als waarin De amateur werd opgericht ontstonden ook in de andere mijncentra als Kerkrade en Brunssum fotoclubs. Mogelijk was deze synchroniciteit het gevolg van de promotionele activiteiten van Mr. E. Franquinet, naast rechter een verwoede amateurfotograaf uit Gulpen die actief reclame maakte voor zijn fotografiehobby.

Een belangrijk thema van Franquinet is dat men ook met een goedkope camera als een Kodak Brownie (box camera) goede foto’s kan maken. Wel is nodig een “goede fotografische visie die den amateur aangeboren moet zijn”. Als in 1934 in Kerkrade een landelijke foto-expositie wordt georganiseerd reageert Franquinet met groot enthousiasme via een artikel in het fotoblad Focus waarbij hij signaleert: “Bij vergelijking met het boven-Moerdijkse materiaal, viel den aandachtigen toeschouwer het verschil in rasgeaardheid sterk op; het zuidelijker, beweeglijker, drukker karakter van den Limburger uit zich in de fotografie evenzeer als op andere terreinen des levens. In het algemeen bestaat hier minder geneigdheid tot het stilleven of tot het kleine landschapdetail, meer streven naar actie in de foto, gestoffeerde landschappen, dramatische luchten.”

Al in 1935 wordt de Geleense fotoclub lid van de landelijke fotobond, de BNAFV. Uit dat jaar dateert ook een filmpje van een fototocht. We zien op zijn zondags geklede heren, keurig in lange jas met hoed, maar wel op de fiets met elkaar op pad gaan. De jeugd is niet vies van een dolletje maar de overige leden laten hen begaan. Echter al met al een keurig gezelschap en dat is de Fotokring ook altijd wel gebleven. Maar toch ook een select gezelschap want er zijn ook fotografen in Geleen actief, die nooit lid worden van de club. Hiertoe behoort o.a. Max Oset, een mijnimmigrant die zijn eigen weg zoekt maar wel contact had met Fotokringleden.

Fotoclub De Amateur telt in het begin circa 10 leden en komt aanvankelijk bijeen op de zolder van de heer Rademakers die aan Rijksweg in Geleen een inlijstatelier heeft. In 1936 lijkt men het bijltje erbij neer te gooien maar een aantal leden pakt de draad weer op en men maakt een doorstart. Wel is dan de club gehuisvest bij de heer Delahaye, die ook een fotozaak in Geleen heeft. Maar net voor de oorlog keert men weer terug naar de zaak van de heer Rademakers tot deze tijdens het bombardement in 1942 geheel vernield wordt. Men krijgt eind 1941 ook nog te maken met een verbod van de bezetter om, zonder toestemming van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, fotowedstrijden te organiseren. Fotograferen is sowieso moeilijk in de oorlogsjaren. Materiaal is schaars en de fotograaf loopt de kans opgepakt te worden als men vermoedt dat de foto’s ten dienste zouden komen van het verzet of de geallieerden. Na 1942 gaan de activiteiten van “De Amateur” dan ook op een laag pitje.

Men verdwijnt uit de annalen van de Fotobond omdat men niet aan de verplichting gehoor wilde geven om zich bij de Kultuurkamer aan te sluiten. De principes staan voorop. Dan maar even geen lid van de bond. Omdat veel leden op Kerensheide wonen vindt men tijdelijk onderdak bij de heerJe titel komt hierCleuren in Beek. De heer Cleuren is beroepsmatig fotograaf en opereert in het aanpalende Beek onder de naam “Fotografisch atelier en fotohandel: St. Gerardus”. Voor chemicaliën kan men ook wel terecht bij apotheek Pijls in de Annastraat.

Na de oorlog wordt het bondslidmaatschap echter direct weer hersteld en is de club steeds actiever. Vooral de heer Mettau, die na de oorlog ook zitting heeft in het landelijk Fotobond bestuur, en later de, door Theo Vromans als zodanig omschreven, “Humanist-voorzitter” Luyendijk, beiden werkzaam bij de Staatsmijnen, zetten de club weer op de rails.

In oktober 1947 wordt in Geleen de gewestelijke kring Zuid-Limburg van de BNAFV opgericht.  De kring stelt zich ten doel de samenwerking tussen de fotoclubs in Zuid-Limburg te bevorderen en te helpen in plaatsen waar een aantal amateurs een fotoclub willen oprichten. De drie dan bestaande fotoclubs in Zuid Limburg, naast Geleen, de Fotokring Heerlen en Maas en Jeker uit Maastricht, waren al tot samenwerking gekomen.

Dhr. J.W. van Kasteel, bestuurslid van Geleen neemt het secretariaat van de kring op zich. Peter Mettau is de voorzitter. Het is duidelijk een Geleens initiatief. Een van de eerste activiteiten is een gezamenlijke tentoonstelling van 10 t/m 17 januari 1948 in het Raadhuis van Geleen ter gelegenheid van het 15-jarige bestaan van de Geleense fotoclub. Burgemeester Damen van Geleen verricht de opening.

Foto 1: De opening van de 1e expositie na de oorlog (ca 1950)
Rechts vooraan burgemeester Damen van Geleen. Links naast hem voorzitter Mettau.

De tentoonstelling trok landelijke belangstelling. Dhr. J.J. Hens, voorzitter van de Amsterdamse NAFV en dhr. W.J.A. Bartels, voorzitter van Fotokring Eemland, waren er namens de BNAFV. Fraaie bloemstukken vergezelden de hartelijke gelukwensen aan de Geleen fotoclub. Het in de raadszaal geëxposeerde werk getuigde van een gezond clubleven in Zuid-Limburg aldus het bericht in het blad Foto. Na de oorlog laat men het systeem los om bij vakfotografen bijeen te komen. Men kiest voor hotel Neerlandia, aan de markt als clubhuis en de leden laten zich er door eigenaar Ko Snijders verwennen. In die tijd exposeert men ook in de lunchroom van Frans Poels. Het programma is als vanouds, maar de belangstelling gaat ook over de grenzen heen. Begin 1949 bekijkt de fotoclub een (Bonds)fotocollectie uit Amerika.

De jaren 50 breken aan en voor Geleen zijn dit de jaren van ongekende bloei. De kolenproductie stijgt en de chemietak breidt uit. Er zijn steeds meer goed betaalde banen beschikbaar en dat trekt hoogopgeleide mensen aan, niet alleen uit Limburg maar ook van elders. Er treedt begin jaren vijftig steeds meer verwevenheid op met de Staatsmijnen en vanaf 1952 komt men bijeen in het, nu al lang verdwenen, beambtencasino in Geleen. Dit houdt in dat voor leden die hun brood niet bij de Mijn verdienen, zoals de middenstanders Eussen (die een meubelzaak heeft) en Canisius van de lokale fotozaak dispensatie moet worden gevraagd om het Casino op de clubavonden te mogen betreden.

Sommige leden zijn in de jaren vijftig erg actief en tonen volop ambitie. Professional Harry Canisius is al in 1954 bekroond met de titel AFIAP, een internationaal erkend meesterschap. Theo Vromans, weliswaar formeel amateur, volgt hem in 1957.

Daarnaast is Vromans ook in de breedte actief als voorzitter van de Fotokring en schrijver van artikelen in het blad Focus en werkt hij mee aan diverse boeken. Hij is het die de fotoclub zijn huidige naam geeft, waarschijnlijk ingegeven door het feit dat de club landelijke bekendheid geniet en er ook in Eindhoven een fotoclub is met dezelfde naam. Wellicht heeft men nu de Geleense fotoclub meer naar buiten treedt en landelijk naam maakt verwarring willen voorkomen. Overigens verandert de fotoclub uit Eindhoven begin jaren zestig ook zijn naam in Fotokring Eindhoven omdat men meende dat het woord amateur steeds meer de betekenis kreeg van “beginner” of zelfs “prutser”. Theo Vromans is 20 jaar lang een bepalend gezicht binnen de Fotokring Geleen en het is volkomen terecht dat zijn foto het symbool is geworden van de expositie ter gelegenheid van het 80-jarige bestaan in Museum Het Domein.

Contact

Bent u geïnteresseerd in fotografie en wilt u meer informatie over onze vereniging, neem dan gerust contact met ons op! 

velden met * zijn verplicht

error: Content is beveiligd tegen printen en downloaden.